Op de meeste scholen is de opslag voor voor- en nawerk niet afhankelijk van de klassengrootte. Maar er zijn ook scholen waarbij dat wel het geval is. Die scholen maken gebruik van staffels. Bijvoorbeeld: in klassen van 0-19 leerlingen is er een opslag voor voor- en nawerk van 50%, in klassen van 19 - 26 leerlingen een opslag van 60% en in klassen met meer dan 26 leerlingen een opslag van 70%. Dat kan ingesteld worden in een opslagschema.
Een stap verder is het gebruik van meerdere schema's. Op de school vindt men dan bijvoorbeeld dat voor het vak AK in de onderbouw de staffels en de beloningen verschillen van die in de bovenbouw. In dat geval kunnen meerdere schema's gemaakt worden.
Foleta is een programma voor formatieplanning. Als er bijvoorbeeld 81 leerlingen zijn met een splitsingsfactor van 30, maakt Foleta er 3 groepen van met een gemiddelde grootte van 27. Dat daar uiteindelijk 3 groepen uitkomen van respectievelijk 26, 27 en 28 leerlingen, is in Foleta niet bekend. Dat kan voor kleine verschillen zorgen. Het probleem is niet erg groot omdat scholen trachten klassen samen te stellen van gelijke grootte.
Het opslagschema invoeren
> Ga naar S2.2.1, tab Opslag klassengrootte en klik op Nieuw.
Er verschijnt schema 1.
> Klik op Opslaan en klik vervolgens op ga naar staffel.
> Kik op Nieuw en geef aan van hoeveel tot hoeveel leerlingen welke opslagfactor krijgt.
> Klik linksboven op Overzicht en maak indien gewenst nog een nieuw schema aan.
In menu S2.2.3 kunt u aangeven welk schema bij welk vak hoort. Let op: als een vak verschillende opslagschema's kent, zoals in het voorbeeld hierboven, dat moet u extra vakken maken, bijvoorbeeld ak-ob en ak-bb. Die codes moet u in de lessentabel (menu S2.2.5) gebruiken.
Opslagfactor aanpassen als werkelijk aantal leerlingen bekend is.
