In menu S212 schaal & trede worden de kosten van een medewerker uitgerekend. Die kosten zijn afhankelijk van het salaris en de extra kosten in de vorm van werkgeverslasten.
Maar dat zijn nog niet alle kosten van het in dienst hebben van medewerkers. Boven op de bruto salariskosten komen de kosten voor het opnemen van verlof. Dat worden de kosten van de niet-inzetbaarheid genoemd. Bepaalde verloven brengen extra kosten met zich mee.
Normaal zou het zo moeten zijn dat een afname of toename van de inzetbaarheid gepaard gaat met een gelijke wijziging in de kosten. Bijvoorbeeld: een medewerker werkt 0,2000 minder, dan dalen de kosten ook met 0,2000. Anders gezegd: het effect op inzetbaarheid en kosten is gelijk. Die effecten zijn vanzelfsprekend en daar hebben we het niet over. Maar in veel gevallen loopt dat niet parallel. Dan loopt de afname van de inzetbaarheid niet gelijk met de afname van de kosten.
Bijvoorbeeld: De medewerker heeft ziekteverlof. Dan daalt de inzetbaarheid volledig (-100%) van de aanstelling, de kosten blijven doorlopen (effect op kosten is 0% daling). Als deze docent vervangen moet worden, moeten die kosten volledig door de werkgever worden betaald. Bij ouderschapsverlof ligt dat iets anders, want daar betaalt de medewerker een gedeelte zelf. Ook daar is het effect op de inzetbaarheid -100%, maar doordat de medewerker een gedeelte zelf betaalt zijn de kosten niet volledig voor de werkgever maar voor 100%-38%=62%.
Hieronder ziet u een schema van een aantal aanstellingen die we in Foleta kennen en het effect op de aanwezigheid en de kosten.
De getallen van het % effect kosten moeten ingevoerd worden in S2.4.1. De nullen moeten ook ingevoerd worden.
soort | % effect kosten | effect inzetbaarheid | |
wtf | 100% | 100% | |
tijdelijke uitbreiding | 100% | 100% | |
sparen | 0% | 100% | |
detach in | 100% | 100% | |
kort zorgverlof | 0% |
- 100 % |
|
zwangerschapsverlof | 0 % of 100% | - 100% | |
geboorteverlof (Wet Wieg) | 0% |
- 100 % |
|
geboorteverlof aanvullend (Wet Wieg) | 54% |
- 100 % |
|
ouderschapsverlof bezoldigd | 38% | - 100% | |
ouderschapsverlof onbezoldigd | 84% | - 100% | |
studieverlof betaald / lerarenbeurs | 0% |
- 100 % |
|
Generatiepact | afh type% |
- |
|
bijzonder verlof | 0 of 100% | -100% | |
ander verlof | 0 of 100% | -100% | |
betaald verlof | 0% | -100% | |
onbetaald verlof | 100% | -100% | |
langdurig ziekteverlof | 0 of 22 % | - 100% | |
ziekteverlof | 0% | - 100% | |
detach uit | 0% of 100% | - 100% | |
opname spaarverlof | 0% | - 100% | |
PB 50 opname | 0% | - 100% | |
PB 120 seniorenverlof | 33% | - 100% | |
PB 170 seniorenverlof | 67% of 86% | - 100% | |
PB 290 seniorenverlof | 33% | - 100% | |
OMO opname OSR met eigen bijdrage | 22% | - 100% | |
OMO opname OSR zonder eigen bijdrage | 0% | - 100% | |
OMO duurzame inzetbaarheid | 22% |
- 100% |
|
opname bapo | 0% of 100% |
- 100 % |
In de meeste gevallen geldt dat een verhoging of verlaging van de aanstelling gepaard gaat met een gelijke verhoging of verlaging van de kosten.
Bijvoorbeeld: De salariskosten van een medewerker bedragen bij 1 fte 50.000 euro. De medewerker heeft een bruto werktijdfactor van 0,5000 en dus zijn de kosten 25.000. Gaat de bruto werktijdfactor met een bepaalde omvang omhoog of omlaag, dan gaan de kosten in gelijke mate omhoog of omlaag.
- Als de bruto wtf toeneemt, neemt de aanwezigheid toe. De kosten nemen in gelijke mate toe (+100%) en inzetbaarheid neemt ook in gelijke mate toe (+100%). Dat geldt ook voor de tijdelijke uitbreiding (tu) en detachering-in.
- voor onbetaald verlof geldt een omgekeerde situatie. Dat is een afwezigheid (-100%) en nemen ook de kosten nemen in dezelfde mate af. (-100%).
- Bij betaald verlof moet het verlof wel betaald worden. In de tabel moet dan 0% ingevuld worden (dan doet het verlof niets met de kosten van de werknemer)
Voor bovenstaande aanstellingssoorten geldt dat een afname of toename van de inzetbaarheid gepaard gaat met een gelijke toe- of afname van de kosten van de inzetbaarheid. Voor onderstaande verloven geldt dat niet. Als medewerkers daar gebruik van maken dalen de kosten minder dan de inzetbaarheid.
- Voor (langdurig) ziekteverlof geldt dat de afname van de inzetbaarheid niet gepaard gaat met de afname van de kosten. Anders gezegd: als een medewerker afwezig is (verlaging inzetbaarheid) moet het loon doorbetaald worden (kosten dalen niet).
- Voor bezoldigd ouderschapsverlof geldt dat de medewerker die daarvan gebruik maakt toch een percentage van het ouderschapsverlof zelf betaalt. Dat betekent dat de werkgever dus niet alle kosten voor haar rekening neemt.
- Bij onbezoldigd ouderschapsverlof betaalt de werkgever nog steeds werkgeverslasten. Daarom staat hier het effect op de kosten op 84% en niet op 100%
- Bij PB 170 hangt het ervan af of de 170 uur met de overgangsregeling heeft te maken of met de huidige regeling, waarbij alleen de werkgeverslasten nog meegenomen moeten worden.
- Een aparte categorie vormen sparen en opname-sparen. Daar is sprake van een verschuiving van de kosten. De medewerker die spaart, verricht arbeid zonder daar een vergoeding voor te krijgen (de inzet neemt toe, terwijl de kosten niet stijgen) waar tegenover staat de wanneer de medewerker die uren opneemt het loon wordt doorbetaald (inzet omlaag, maar kosten niet). Hetzelfde geldt voor PB sparen en opname PB sparen. Bij sparen moet een bedrag gereserveerd worden bij de lasten in S2.4.1 (denk aan indexering en stijging salarisschalen). Bij opname sparen en opname PB sparen wordt het gespaarde in S2.4.1. bij de baten genoteerd.
- De effecten van de kosten op het zwangerschapsverlof kunnen op twee verschillende manieren geregistreerd worden.
Als de inkomsten van het UWV in S2.4.1. meegenomen worden als inkomsten, dan dient er aangegeven te worden dat het effect op de kosten 0% is.
Als de inkomsten van UWV niet bij meegenomen worden in S2.4.1., dan dient er bij zwangerschapsverlof 100% aangegeven te worden. - Bij detachering uit dient 0% ingevuld te worden, als de inkomsten van de detachering in S2.4.1. meegenomen worden.
- Bij langdurige ziekte (meer dan een jaar) wordt de werknemer gekort op zijn salaris. Als je de wtf soort langdurig ziek hiervoor gebruikt is het effect op de kosten 22%.
- Als u de inkomsten van de lerarenbeurs bij de baten opneemt, dan is het effect op de kosten van het (lerarenbeurs)verlof 0%. Bij ander verlof of bij bijzonder verlof moet 0% ingevuld worden als bij opname van verlof het salaris gewoon doorloopt.
- De opnames OSR en duurzame inzetbaarheid gelden voor OMO scholen
- Bij opname bapo komt er 0 % te staan, als de gereserveerde bapo-gelden meegenomen worden bij de inkomsten.
- Voor het geboorteverlof aanvullend kan een uitkering worden aangevraagd voor 70% van het maximum dagloon. Dat is dus maximaal 70% * € 57.232 = € 40.062. Er wordt € 46.318 in mindering gebracht. Afgezet tegen de GPL-OP wordt het percentage 46.318 / 86.380 = 54%.
- Bij het generatiepact is het percentage afhankelijk van het type generatiepact (Zie ook Generatiepact op school van toepassing )
De percentages voor het effect op de kosten worden in overleg met de accountmanager van Foleta ingericht. Dat gebeurt in S2.4.1 bij het tabblad wtf-soorten.
N.B. Aanpassen labels wtf soorten
U kunt een wtf soort een andere naam geven. Een voorbeeld zou kunnen zijn dat de reden OOP uitbetalen gewijzigd kan worden in Uitbetalen zodat er geen onderscheid gemaakt wordt tussen de functiecategorieën.